Domheid is een duivelswagen.
Domheid jaagt op in vaart der volken,
schreeuwend tot onthaasten in ledige luiheid.
 
De benenwagen werd fiets
en tandems ziet men nog zelden.
De bakfiets verdween uit het straatbeeld,
een fiets met zijwieltjes wekt de lachlust op,
maar op hometrainers binnen in onze huizen,
sloven we ons zwoegend af in sportscholen,
fietsen ons in het zweet in fitness centra,
trappen op fietsen zonder bestemming.
 
Domheid werd tot een maatstaf verheven.
We smelten voor onpraktische vervoermiddelen
die we niet kunnen besturen, onderhouden, bekostigen.
Tot een afgod werden de ingewikkelde, brandstof zuipende,
wegenbelasting kostende, te snelle, levensgevaarlijke bolides.
 
Domheid maant tot stroeve vloeren,
tegelijkertijd is gladde gladheid
teken van bacteriële steriliteit.
 
Domheid ten top dat we
grif duur betalen voor Parmaham,
van Nederlandse varkens, vetgemest
in bekrompen hokken, wreed vervoerd
door de kou of hitte heen, tot stempel in
mediterrane mortuaria op hun gedood vlees.
 
Domheid klaagt aan, klaagt over domheid,
aanklagers klagen in zelfbeklag, aanklachten
tot rechter en gerechtigheid stellen zich tot richter.
Rechtens kan men het niet bij het rechte eind hebben,
want recht is krom, de rechter links, gelyncht door lynxen
die links fundamentalistisch extreem rechts werden,
opbouwende stenen tot op de grond afbrekend.
 
Domheid is een duivelswagen,
met grote bokkensprongen bestuurd
door bokkenrijders die bokken schieten.
 
Domheid zegt dat hierboven onzin staat,
omdat de zin van het zinnige niet gevat wordt.
 
De wereld (Mijn volk) gaat te gronde door het gebrek aan kennis (Hos. 4:6)
Daarom gaat Mijn volk in ballingschap wegens gemis aan begrip (Jes. 5:13)   
 
Zomer 2007.
{jcomments off}