Op de verjaardag van jezelf geef je maar weinig aandacht
want op die dag heb je nu juist geen tijd,
je reddert en bedient wat, zoekt vazen en een plaats,
voor x een hoge zetel, voor y de lage bank
en juist als ieder plaats heeft hoor je een nieuwe klank,
verrassing, een bos bloemen, waar was die pot van Dieuw,
‘t gezelschap in de kamer verwacht al weer iets nieuws,
restanten in de koelkast, wat is die vandaag klein
de schalen voor vanavond maar even opgestapeld,
wat ben je soms onhandig, ze lachen om een mop,
je schenkt en stapelt bordjes en antwoordt ergens op,
je hoofd al bij de borrel, de pils staat nog niet koud,
snel flesjes in de diepvries, je zit heel even, wow
er komt nog iemand binnen, hup naar de koelkast, gauw.

Zo snelt de dag ten einde, hulp sla je vluchtig af,
want weg is dan je overzicht, je redt het wel, je lacht,
het aanrecht vol, een teil, een kwast
omdat niet alles in één keer in je machine past.
Hoe deden ze dit vroeger, gezinnen van formaat,
nog zonder apparaten, die hele grote vaat,
ze daalden in de kelder, geen koelkast bij de hand,
en waren lang niet zo gestrest, toch alles aan de kant.
Wat waren ze geweldig, als ma me hier eens zag
met al die luxe om me heen al helemaal van slag.…
En toch was het gezellig vonden we allemaal
en alles was zo lekker, een feestverjaardagsmaal.

Nu is het een dag later en je geniet ervan,
je smult van de restanten, je leegt de laatste pan.