Het konijnenleven is mooi,
zélfs het weten te dienen tot prooi,
maar ons vrijwillig, zomaar, overgeven,
past niet bij ook konijnen-wensen tot leven!

Altijd op je hoede zijn voor een horde belagers
vliegt een konijn nogal eens naar de keel.
Dat maakt de vrees te groot, teveel:
waar we ook zijn, er zijn jagers!

Ieder dier, konijn belagend,
ons meedogenloos bejagend,
is gericht op overheersen, macht,
uit op eigen overleven en jacht,
 op behoud ook van hun soort,
 dus voorbestemd tot moord.

We zijn in ons hart steeds bang
voor roofvogel, wilde kat, vos, slang:
als we ze zien zetten we het op een hollen,
dan is het gedaan met dartelen, hupsen, dollen.

Zélf eten we geen dieren, we doen geen vlieg kwaad,
maar ontdekten dat we helaas toch prooidier zijn.
Geschapen als gemeenschapsdier, konijn,
verbaast ons elke dierendodende daad.

We zien er zo schattig uit,
desondanks willen veel beesten, 
helaas ook mensen op hun feesten,
ons tot blijkbaar niet te versmaden buit.
Van dieren snappen we het nog het meest:
zij eten, naar hun natuur, nu eenmaal beest.

Maar bij jullie, ménsenlief: allemachtig,
moet het eten nou écht allemaal zo beestachtig?

Zet geen konijn, haas of welk dier ook op uw menu,
vooral niet met Jezus' Kerst of Pasen bij uw dis,
zodat ons tijdens juist christelijke feestdagen
minstens door ménsen rust gegund is,
met extra vredig gevoel voor u.

2000