Zes dagen voor Zijn dood
droeg een ezel,
Gods zoon door de stad.
Jezus reed op een jong dier,
niemand had er nog op gereden.
Een ezel, niet een paard.
Een ezel is sterk, nederig en geduldig.
Mensen stonden aan de kant
en noemden Hem Zoon van David.
Ze zwaaiden met palmen.
Mantels lagen op de grond,
voor Hem.
De weg werd bedekt met twijgen,
de weg lag even voor Hem open.
De hele stad was in rep en roer, toen wel.
Hosanna, Zoon van David klonk door de straten.