Vader het laatste kruisje dat ik je heb gegeven
hoe warm was mijn kinderhand op je ijzig hoofd
zo onbeweeglijk-stil en streng-koud had ik je nooit geweten
ik die nauwelijks besef had van het leven, niets afwist van de dood.

niet begrijpend, keek ik naar moeder, die wegzonk in verdriet
de dokter en de familie probeerden haar moed in te spreken
maar leven zonder vader ging voor haar blijkbaar niet
gelovig als ze was, vond zij troost in haar gebeden.

Nooit zou ik vader nog zien terugkomen langs het raam
altijd blijgezind, altijd iets in zijn handen om te geven
's nachts droomde ik dat hij er morgen opnieuw zou zijn
en dat de werkelijkheid niet echt was,slechts een naar beleven.

en vader kwam niet weder, alleen in mijn bange dromen
soms was hij dood, soms weer in leven
of had het demoon van de nacht mij diep belogen
mijn kindertijd was heen en ik stond aan het raam te wenen.

Alleen een paar herinneringen...zo met ons witte paard
'k moest op de foto met een grote strik en mijn kleine paardenstaart
de vele puntzakjes snoep die je voor me kocht
en in de herfst de mooiste paddestoelen die je voor me zocht.

Hoe schaars het woord en het beeld dat ik van je bewaarde
bleven zij een leven in mij, dat nooit in mijn bestaan verzonk
steeds en steeds weer ieder stukje van je vergaarde
en je onvoltooide liefde, in de liefde van ons aller Vader vond.

* Uitgelicht gedicht 1 oktober 2013