Uw volk in de woestijn
voorzag U van manna,
genoeg voor iedere dag,
liet het zelfs overvloedig zijn.

Toen ze Jezus ernaar vroegen
leerde Hij Zijn leerlingen
het gebed: “Geef ons heden
ons dagelijks brood.”

Hoe te leven uit Uw Woord,
zonder ons te voeden
met dat Brood,
zonder ons te laven
aan Uw bron,
Levend Water?

In onze woestijn
verhongeren wij,
vergaan van dorst,
lopen we onverzadigd,
onverzadigbaar verloren

tenzij

elke nieuwe dag
vanuit wat door U
is ingegeven,
opgeschreven,
eten en drinken
wat Uw Geest
ons wil geven.

Men kan lezen en tóch niet verstaan,
als we niet dankbaar voor Gods gaven
naar de ware voedselbron toe te gaan.
In Zijn Woord reikt Hij ons deze aan.

Wie Jezus was en is, zal zijn,
“Ik ben, Jaweh,” culmineert
in steeds weer herinnering
aan Zijn Avondmaalsviering,
in zich herhalende opwekking
door alle Evangelisten beschreven
verwijzing naar het echte leven.

Luc. 11:1-4; Joh. 6:31-35; 7:37,38; 15:1-8