Aan het meer van Galilea
werd met eenvoud gesproken
over de akker der mensheid

vele halmen groeien snel
hebben een steen onder hun  voet
krijgen nooit volle aren

hoe vaak heeft het rijpe koren
dat in goede aarde staat
bij zijn diepe wortelpunten
geen kleine kruimelkiezels
welke
de allerfijnste tastzin
een weinig onderdrukken
lichte belemmering zijn
voor de opbloei van edelgraan?