De avond valt...
Een witte magie van
parelende vlokjes
vult de kille duisternis...
De winter, met kristallen getooid,
betovert akkers en tuinen.

Spar en den hullen zich
in hun witte winterjas.
Takken van eik en es 
tooien zich fier met
druppels van sneeuw,
als juwelen in ijs gevat.

En dan klinkt een kinderlach,
en nog een lach,
en links en rechts
hollen kinderen naar het plein.

Het plezier is in het ijs
gekropen!
De wind blaast de sneeuw
door de straten,
vergezeld door hun schaterlach.

Vrolijke sneeuwmannen
verrijzen, met zwarte hoed,
wortel en stok.
Zij kijken neer op
de stoeiende kleuters.

De Koning van al dat
schitterend kristal kijkt toe.
De grassen in de tuin
buigen diep voor Hem.

Dank U, Heer, 
voor die blije herinneringen
aan die magische winter
van weleer!