Ik houd de Bijbel in mijn hand,
Mijn allergrootste schat.
Want waarin vond ik troost en kracht,
Als ik Gods Woord niet had?

Dat Woord, een eeuwig licht dat schijnt,
Ook in de duistere nacht.
’t Vertelt mij van mijn Vaderhuis,
Waar Jezus op mij wacht.

Het is de Gids voor elke dag,
God leert mij daarin zijn wil,
En ik mag volgen waar Hij leidt,
Geduldig, in vertrouwen stil.

Ik lees Gods Woord als liefdesbrief;
Hij komt mij zó nabij.
Hij zegt: ”mijn kind, Ik heb je lief!”
En leeft door Zijn Woord in mij.