In stilte wil mijn ziel U, God, verwachten.
U bent mijn burcht; mijn leed wilt U verzachten.
Wanneer het kwaad mij daag'lijks overloopt
bent U de zegening waarop mijn ziele hoopt.
In stilte wil mijn ziel U, God, verwachten.
U bent mijn rots wanneer er velen zijn die U verachten.
U geeft mij vrijheid, stelt mij in Uw vreugde,
U bent de Koning in wie ik mij altijd verheugde.
Een mens is slechts een korte tijd op aarde,
de grootste zelfs vervluchtigt in de dood,
wees daarom niet een kind van haat en strijd.
Uw hand mijn God, hij is de stille waarde,
draagt al wat klein, onmondig is tot in Uw schoot.
De still' aanbidding opent Uw troost, Uw eeuwigheid.
( dit gebed is geschreven in de vorm van een sonnet)