Als we tegen de bierkaai vechten,
met hoop, vertrouwen, geloof vervuld:
God Zelf zal de ongelijke strijd beslechten.
Stil maar en wacht maar, met engelengeduld.

Wij kunnen het te ongure tij niet keren,
anderen geen beter handelen leren,
alleen het betere zelf probéren.

Je kan je wel zorgen maken,
maar je schiet daarmee niets op.
Je zult alleen jouzelf ermee raken,
stress bezorgt je de kous op de kop.

Geef je begrijpelijke zorgen
’s avonds voor het slapen gaan,
in de middag en in de vroege morgen,
in Gods liefdevolle, zegenende sterke Hand.
Hij is allang blij wanneer je je eigen boompje plant.

De een kan dit, een ander dat,
daarmee verzamel je een schat.
God gaf je Zijn inzetbare talenten.
Boompjes groeien uit zaden en enten.
Wat je God geeft valt in ZIJN goede aarde:
alleen hoop op God heeft eeuwigheidswaarde.

Ons richten op wat we ervaren aan liefde, warmte, blijdschap, vreugd,
dankbaar, tevreden, bevrijdt: doet de natuur, mens en dier deugd.

Ex. 14:14 | Ps. 89:14,15 | Pred. 9:1;10 a | Mat.6:20; 25:15 | 2 Korinthiërs 9:10