Geen enkel boek of rol
noch perkament
maakt, voor zover men weet,
de naam bekend van haar die,
knielend op de harde grond,
het kindje in haar handen ving
en hem met zachte hand
zijn eerste kreet ontlokte;
- terwijl Sint Jozefs adem stokte -
de navelstreng afbond
en het daarna aan zijn moeders borst
te drinken gaf.
Toen scheurde zij de zomen van haar sluier af
en wikkelde daar liefdevol de kleine Jezus in.

Terwijl Maria dankbaar lachte
verdween zij in de donkere nacht
en keerde drie en dertig jaren later weer
toen zij die moeder 't zuivere linnen bracht
waarin de Heer, zo teder als weleer,
in het stenen bed werd neergelegd.

Niemand heeft ons ooit gezegd
wie of zij was of hoe zij heette.

Bescheiden als de schemering
die blinkt in morgendauw
is deze vrouw:
het vriendelijk gezicht
van het goede dat de duisternis verlicht
en onbewust de Hemel zelf aan zich verplicht.
Pieter van Welleveld