Hij moest de weg alleen gaan.
De rechtvaardige, onschuldig, werd bespot, gemarteld.
Hij hing daar voor ons.
Een krans, maar dan van doornen,
bedekte Zijn hoofd.
Zijn kleren waren voor de soldaten.
Vrouwen stonden bedroefd om Hem heen.
Zeven woorden sprak Hij.
Zijn lichaam was gebroken.
Zijn bloed vergoten.
In het negende uur
boog Hij zijn hoofd
En gaf de geest.
Zijn werk was klaar.
Hij gaf zich over aan de Vader.
De schrift was vervuld.