Ze loopt aan mij voorbij, herkent me niet:
Haar echtgenoot, al meer dan vijftig jaren,
toen we nog onbekommerd samen waren.
En nu knaagt dagelijks dit stil verdriet.

En tóch is er soms even zo'n moment:
Haar ogen lichten op, een glimp van vroeger.
Maar woorden kan zij niet meer samenvoegen.
Mijn lief, zie je dan echt niet wie ik ben?

Mijn zorg voor haar, die 'k dagelijks verleen
(en die ik onbeperkt zal blijven geven,
zolang God mij de kracht geeft in dit leven)
ligt als een warme mantel om haar heen.
----
Een kledingstuk, met liefde en zorg omhuld.
Maar 'k smeek: Mijn God, schenkt u mij toch geduld!