In de luwte van haar leven,
geniet zij van alle rust.
En zij is zich van dat voorrecht
ook terdege goed bewust.
Zij kijkt terug op mooie jaren,
al kent zij ook tegenslag.
Maar ze is gewoon tevreden
en zo leeft ze met de dag.

In de luwte van haar leven
heeft ze rimpels, is ze grijs.
Maar dat maakt haar juist zo teder,
zo beminnelijk, zo wijs.
Zij doet alles nog zelfstandig,
dat gaat goed, zo lang het kan.
En ze denkt nog met veel liefde
aan haar overleden man.

In de luwte van haar leven
slaat de klok haast twaalf uur
Maar ze kan nog zo genieten,
al is het van korte duur.
Soms kijkt zij naar de pendule,
waaromheen de foto’s staan,
van de dierbare geliefden
die haar al zijn voorgegaan.

In de luwte van haar leven
is er niet veel wat nog moet.
Als de tijd straks voor haar stil staat,
weet ze zeker: ‘Het is goed’
In de luwte van haar leven,
rond ze af, straks is het klaar.
En wat ik dan nog kan zeggen:
‘ Oh, wat hield ik veel van haar!'