De zon schijnt zeer uitbundig
en de lucht is stralend blauw,
de vogels fluiten prachtig:
maar de wereld is zó grauw.

Ze is gehuld in rouwgewaad
van oorlog en geweld,
in zwarte nevel van vernieling
de wereld wordt gekweld.

Maar elke morgen weer opnieuw
zijn er Gods gunstbewijzen,
de lente breekt ook nu weer door
en Zijn schepping zal Hem prijzen!

En eens daar op die heuvel
veranderde de dag in nacht
toen de Zoon van God
streed met de duivelse macht.

Maar opnieuw gaat de zon schijnen
in de vroege morgenstond,
vogels fluiten zeer uitbundig
en dauwdruppels schitteren op de grond.

Want het graf is open, de steen is weg
Jezus is opgestaan en leeft
en heel het duistere boze rijk
is bevreesd en beeft.

"Ik heb de wereld overwonnen"
spreekt de levende Heer;
"vrees niet en wees niet bang
Ik breng in hun lot een keer!".