Het was rustig in de bovenzaal van een huis in Jeruzalem.
Uit alle windstreken waren gelovige Joden samengekomen.
Plotseling ….
Een vreemd geluid.
De stilte brak doormidden.
Het leek alsof er een geweldige windvlaag langskwam.
Vuurtongen verschenen op hoofden,
talen werden afgevuurd op vreemdemans oren.
Deze taal is van ons klonk er door de ruimte.
Monden werden geleid en spraken zomaar vreemde talen.

Petrus stond op.
‘s Morgens om negen uur stroomden
woorden van Joël en David de ruimte in.
Petrus sprak over Jezus' leven, dood en opstanding.
God had Hem opgetild uit de dood, een wonder.
Zelfs aartsvader David had dat niet meegemaakt.
Petrus vertelde dat Jezus was opgestegen naar Gods woning,
maar ook dat Hij de mensen niet alleen zou laten.

Petrus raakte iedereen diep in het hart.
Woorden van hoop waaiden over de vrome hoofden.
Harten braken.

Een nieuwe weg werd aangeboden.
Vuur voor iedereen.
In Jezus' naam.
De geest ooit beloofd,
was neergedaald.