God keek eens in Zijn hemels paradijs
en heeft daar nog een plaats bereid
toen keek Hij naar de aarde
en zag jouw vermoeide strijd.

Hij sloeg toen Zijn armen om je heen
en nam je op tot Hem
Zijn paradijs moet prachtig zijn
Hij kent er iedere stem.

Hij wist dat jij het moeilijk had
Hij wist van al je pijn
Hij wist ook dat je op aarde
nooit meer beter zou zijn.

God zag dat de weg te moeilijk werd
de bergen hoog en zwaar
dus sloot Hij je vermoeide ogen
en fluisterde; het is goed, kom nu maar.

Jouw geliefden waren gebroken
maar je ging toch niet alleen
een stukje van ons ging met je mee
naar het Vaderhuis, Zijn armen om je heen.



{jcomments on}