Er was een reuze grote man,
die heel erg heeft gespot
met iedereen uit Israël
en met de Here God,

hij zei: ik vecht voor heel mijn volk,
ik, sterke Filistijn,
Hebreeën kom, wie durft en zal
mijn tegenstander zijn?

Zal jullie God zó machtig zijn,
zal iemand mij verslaan?
Pas op; straks zullen jullie ons
als slaven dienen gaan,

die woorden hoorde David ook
en bad: Heer laat mij gaan
en help mij om die lasteraar
in uw naam te verslaan,

David was maar een kleine man
en Goliath was groot,
maar met een slinger en een steen
heeft hij die reus gedood,

zo hielp God zelf zijn volk in nood,
Gods naam, dat is zijn eer,
wie daarmee spot, hoe groot hij is,
die heeft geen leven meer,

maar wie zijn naam in ere houdt,
die geeft Hij moed en kracht,
het volk van Israël heeft God
eerbiedig dank gebracht.