In de kou door de sneeuw,
door storm ook en door regen:
vooral een ouder lijf kan daar niet
zo goed meer als eerst nog wel tegen.

In de kou in je woning:
je voelde je er een tijdlang
zo senang, als ware je koning.
Voldoende financiën ontbreken
om die aangenaam te verwarmen,
en velen niet, weet je vanuit de media,
want het nieuws heb je steeds bekeken.

In de kou door je ongezondheid,
want door niets word je nog warm.
Er zou tóch niet tegenop te stoken zijn:
ook innerlijk voel je jezelf zo koud en arm.

In de kou voel je jezelf staan:
er wippen zo weinig mensen aan.
Gezelligheid zou je hart verwarmen,
je was er zelf áltijd, vol van erbarmen.

In al die kou geniet je maar
in stilte van zon door je ramen.
Je snapt dat ze niet meer kwamen,
want druk met zichzelf is er geen tijd,
terwijl men verdriet en ziekte liefst mijdt.

In de kou (zoveel is verdwenen)
steeds meer in de liefde van die Ene.
Hij zegt: “IK laat je niet in de kou staan,
kom maar thuis bij Mij, want je mag gaan.
Ik sta klaar om jou te ontvangen in Mijn huis,
daar is kou noch rouw, geen ziekte en verdriet,
tranen, moeite, welke pijn ook, je ervaart het niet.
Leg alvast alles maar in Mijn warme hart en handen
en voel Mijn warme liefde, waarin je veilig zal landen.”

Openbaring 21:3-7 | 22:5
Voor een oudere, zieke bekende die me vandaag een berichtje zond.