O vreugde van de opgestane Heer.
Discipelen waren niet meer als wezen. 
Ze kwamen samen bij het meer.
Jezus leeft! Ze hadden niets te vrezen.
De Heer had over 't koninkrijk gesproken.
Over de toekomst en Gods Geest.
Daar ook met hen het brood gebroken.
Dat dit Zijn sterven was geweest.

Toen Jezus door de wolk werd opgenomen
bleven ze achter met hun vele vragen.
Een engel zei: 'Hij zal eens wederkomen,
doe wat de Heer heeft opgedragen.'
Dagen waren ze bijeen om te gedenken,
en spraken vol verwachting van de Heer.
'Hij zal ons vrede en verlossing schenken,
maar hoe en wanneer komt Hij weer?'

'Wanneer?'zo klinkt ook ons verlangen.
Al eeuwen kijken we naar Jezus uit.
Al is Gods Geest op aard ontvangen,
al noemt men Christus' kerk: Zijn bruid."
Volhardend in gebed, zo had Jezus opgedragen
en uitzien naar de nieuwe morgen.
Maar ondanks onze vele vagen
blijft Jezus nog steeds voor de mensheid zorgen.

En we zeggen:'Heer Uw bruid
ziet vol verlangen naar U uit.'