Tussen de dode bomen
van Auschwitz-Birkenau
woont een eeuwig heimwee.

Ze zijn als sprakeloze gedaanten,
bevroren in de kille winters
van geweld, dat verzwegen
en niet begrepen werd.

Het verdriet van
diep geraakte mensen leeft er,
naamloos, gans verloren,
voor immer in ijs gevat.

Op de weg tussen de bomen
werden woorden
niet meer verstaan.
Taal had geen betekenis meer.
Hulp zou niet meer komen...

Tussen duizend kristallen
takken,
voor altijd in verwarring,
steeg de gesmoorde kreet
van vergaste zielen
voor eeuwig naar omhoog.

Hier eindigde
de eenzame kruisweg
van velen
en alleen Jij , Jezus, weet
hoe diep de pijn
van de wanhoop was.