Dolend door verlaten straten,
waar geen mens jouw taal meer spreekt.
Waar de klok tikt zonder wijzers
en herinnering verbleekt.
Waar de wolken voor de zon gaan
en de mist naar binnen dringt.
Daar loop jij dwangmatig zoekend,
waar jouw angst tot lopen dwingt.

In die straten zijn geluiden,
zijn de deuren in het slot.
Zijn er allerlei obstakels
en gaat levensvreugd kapot.
Daar kun jij alleen maar verder,
straten terug zijn geblokkeerd.
Loop jij in een mist van tranen,
die een toekomstdroom blindeert.

Dolend door verlaten straten,
lopen mensen om je heen.
Die de weg wel willen wijzen,
maar toch loop je daar alleen.
In die straten vol met kuilen,
dringt een lichtstraal haast niet door.
Elke voetstap is er eentje
op jouw eenzaam, angstig spoor.

Dolend door verlaten straten,
waar geen mens jouw taal meer spreekt.
Waar de klok tikt zonder wijzers
en herinnering verbleekt.
Daar zal eens de zon doorbreken,
en gebeurt waar je op hoopt.
Zullen ze jouw taal weer spreken,
als er Iemand naast je loopt.