De wilgen staan op wacht
langs de sloten.
Hun takken hangen laag
en omringen teder de wandelaar,
die de kille wind trotseert.

De vogels mijmeren,
wiegend op de geuren
van het stille moeras.

De winter duurt lang...
En toch komt de dag
waarop nevels
regendruppels worden.

En kijk! De tere kopjes
van de sneeuwklokjes
ontluiken schuchter 
tussen mos en gras.

De struiken ontwaken
in fijne sluiers 
van ijs en dauw.

De Heer van alle leven
zal weer duizend 
groen blaadjes laten groeien
aan wilg en berk.

Gods eeuwige kracht 
maakt ook ons wakker.
Hij gaat met ons
op weg naar Pasen!