Uw goedheid tiert welig in 't groene gras.
Op bergen, in dalen. De waterplas
is vol van nieuw leven. In veld en in wei
komt lente aanzweven zo frank en vrij!
Al wat goed en mooi is, vol zuiverheid,
zodat het de harten ten diepste verblijdt.
Wie kan het nog weren? De zon wint aan kracht
en alles spruit uit, wat nieuw leven verwacht.
Op bergen, in dalen.  De wedergeboorte
brengt alles tot leven.  Nieuw leven brengt voort
al wat door de Schepper daartoe is gemaakt
de Heer, die Zijn schepping zorgvuldig bewaakt.
Zijn grootheid mag 'k zien in het zonnige licht,
Zijn liefde nabij mij, waar het duister voor zwicht
Zijn adem doet ruisen het kwetsbare riet:
De hemelse zuurstof, die Jezus gebiedt.
Wat ademt en leeft prijst Gods heilige naam.
Het opstandingsleven breekt onverkort baan.
De Heer is verrezen, Hij is opgestaan.
Geen angst meer of vrees voor de dood van nu aan.
Wij vieren het feest van overwinning op het graf.
Vergeving van zonden, kwijtschelding van straf.
Door Zijn moeizaam lijden aan Golgotha's kruis
wil Hij ons bereiden de vluchtweg naar Huis.
De straf, die Hij droeg voor mijn zonden en schuld
die heeft Hij betaald en de wet zo vervuld.
Wat rest ons nog meer dan een dankbaar gemoed?
In diepe aanbidding kniel 'k neer aan Zijn voet.