Storm met windkracht negen, het bliksemt en het dondert
regen gutst naar beneden vanuit een lucht inktzwart en somber
de adem perst uit je longen, giert benauwend door je keel
je zit alleen en je hebt honger maar in de koelkast zit niet veel

koud en kil kruip je in bed want het gas werd afgesneden
je hebt je in de schuld gewerkt, al je "vrienden" zijn verdwenen
je rilt van binnen en van buiten, je tanden klapperen van de kou
je vouwt je handen, probeert te bidden maar weet niet wat je zeggen wou

het is een warboel in je hoofd met bange wanhoop zonder tranen
wat had God ook weer beloofd waar had dat ook weer mee te maken
een bliksemschicht verlicht je kamer gevolgd door een donderende slag
je duikt in elkaar en roept Vader dat ik bij U toch schuilen mag

bevrijdend komen dan de tranen, het plenst buiten én op je kussen
je bidt bibberig het Onze Vader, voelt Hij zal je helpen, troosten, sussen
buiten huilt nog de wind, je sluit je ogen en voelt je tranen langzaam drogen
Zijn zachte rust komt bij je binnen, in Zijn liefde voel je vrede tot je komen