Ik dicht God toe een heel groot hart,
dat woorden opdrinkt die ik schrei.
Ben ik onzeker, bang, verward
komt hij in liefde dicht bij mij.

Ik schrijf Gods woorden van de arm
die mij opheft als ik haast val.
Zijn trouw is liefdevol en warm.
Hij trekt me uit het diepste dal.

Ik dicht God toe wat Hij wil zijn: 
'Ik ben en zal steeds bij je wezen.
In vrije vreugde of in diepe pijn
ben ik de brief die je altijd kunt lezen.'

Ik schrijf, maar Hij nam 't eerste woord
en 't werd op aarde stralend licht.
Van den beginne is het al gehoord
en steeds vertaald in een gedicht.