De Heer maakte ons als een Lichaam
waarbij het ene lid het andere nodig heeft;
leven in een zelfgekozen isolement
is niet zolas God wil dat je leeft.


Het kan er heel vroom uitzien
voor hen die buiten staan;
maar afgesneden van het Lichaam
zal een lid langzaam afsterven gaan.


Je merkt zo na een samenkomst
dat het gonst van bedrijvigheid;
er wordt samen gelachen, gepraat, gegeten
en de gezelligheid kent ook hier geen tijd.


Maar in het samen Lichaam zijn
ligt ook een opdracht verbonden;
elkaars lasten dragen, als dat nodig is
samen bidden, voor wie vast zit in zonden of wonden.


Want niemand is altijd sterk
en niemand kan het alleen;
dat hoeft ook niet van de Heer
maar soms moet je over je trots heen.


Wie zelf ook wel eens helpt dragen
als de ander het even niet meer kan;
die zal zelf ook barmhartigheid vinden, en hulp
misschien zelfs van die (destijds hulpeloze) man.

Alie Bernet


14 juni 2006