Geef mij Uw vaste hand o God,
dan kan ik staan.
En bij het klimmen
help mij verder gaan!
Als ik verward in
’t dichte kreupelhout
de weg niet zie,
Heer, red mij en behoud!
 
Gedreven in het donker struikgewas
ben ik zo hulp’loos
als ik nooit eerder was.
Maar als de moed mij
in de schoenen zinkt
is bij mijn voet een stem
die stuurt en dringt.
 
Niets heb ik dan die ene stem – nabij
mijn rechtervoet.
Heer, bent U dat, aan mijn zij?
Is dat Uw stem, zó dicht bij mij
die steeds opnieuw tot lopen maant?
Hebt U dan toch
een weg voor mij gebaand?

Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad!