De raaf, bekend als vechtersbaas en rover,
herkenbaar aan zijn zwarte verentooi,
heeft al wat eetbaar is zeer snel veroverd,
want waar hij vliegt, steeds aast hij op een prooi.

En tóch maakt God gebruik van deze raven.
Ze stelen ditmaal niet, ze delen uit!
Met voedsel zullen zij Elia laven
in plaats van te gaan vechten om de buit.

Hoe groot is God, dat Hij, wat ravenzwart is,
gebruiken wil ten dienste van zijn werk.
Hij ziet ook óns, en weet wat in ons hart is.
Toch roept Hij ons, tot opbouw van zijn Kerk.

(1 Kon.17:4)