God geeft de vogels ieder hun plaats
in het grote vogelrijk, net als bij de mens.
Zo is er ook de adelaar, die vanzelfsprekend rooft,
maar die ook aan de andere kant zijn jongen goed verzorgt.

De adelaar heeft scherpe ogen, oog voor detail.
Ziet hij een prooi, dan duikt hij snel die prooi tegemoet.
De prooi moet het ontgelden, maar zo is nu de natuur.
Nauwkeurigheid en visie kreeg deze vogel van de Heer.

De adelaar is zorgzaam, als zijn kind vliegen leert.
Ja, het leven van zijn kinderen is hem duur.
Hij duikt er graag onder en vangt hen heel goed,
dankzij zijn helderheid als prachtig emaill'.

Weet je, God geeft ook mensen ieder hun plaats.
Ja, net als in het vogelrijk verschilt ieder mens.
Gelijk haast aan de adelaar is het de mens die rooft,
maar die aan de andere kant ook voor zijn kinderen zorgt.