Een herdersjongen en een koningszoon,
ze werden vrienden voor het leven.
Een slinger, harp en gouden kroon
werden als tekens hen gegeven.

Ze sloten samen een verbond,
met God, de heilige als hun getuige.
Ze gingen, waar hun taak hen bond,
maar moesten voor het kwaad diep buigen.

Ja, deze vriendschap, eerlijk en oprecht
werd wreed door vijandschap verstoord.
Uiteengerukt en zo jaloers onthecht.
vriendschap werd een bedreigend woord.

Zo gingen vrienden met verdriet uiteen.
Een afscheid werd het voor het leven.
De herdersjongen, vluchtend, bleef alleen,
had aan zijn vriend zijn woord gegeven.

Hoor nu het droeve lied bij snarenspel:
'Gevallen is mijn broeder, Jonathan mijn vriend,
in bange strijd, voor u o volk van Israël.
De helden zijn gevallen, ze hebben 't land gediend.'

Een herdersjongen en een koningszoon,
als vrienden door God aan elkaar gegeven.
De herdersjongen kreeg de gouden kroon.
De koningszoon gaf daar voor hem zijn leven.

                       1. Sam 19 + 20
                       2. Sam 1: 17 - 27