In de schemer van de ochtend
als de morgenstond ontwaakt
zingt de merel 't mooiste lied
als de zon de kimme raakt.

In de stilte van de morgen
zingen lijsters en de nachtegaal
God alle eer en luister toe
in hun eigen vogeltaal.

In de vroege zomer
als de natuur ons boeit
is geen berg te hoog, geen dal te diep
als alles geurt en bloeit.

In de frisse morgenlucht
dartelen koeien in de wei
de leeuwerik stijgt hemelhoog
zijn lied klink over bos en hei.

Als de mens nog rustig slaapt
ontwaakt het gans heelal
vogelkoren galmen over stad en land
een concert dat nimmer doven zal.

Als de vogels niet meer zingen
in hun eigen schone taal
dan zullen stenen niet meer zwijgen (1)
maar zingen als een nachtegaal.

1  Lucas 19 vers 39