God ik hoop op betere tijden,
in groot en in ’t klein,
waarin ik me kan verblijden,
om dichter bij U te zijn.

God belooft een eeuwig leven,
in een bron van vrede te zijn,
alles om niet te geven,
in die hemelse zonneschijn.

God is een God van recht,
en dat Hij bij ons zal wonen,
zoals Hij eenmaal heeft gezegd,
aan een weg met parelkronen.

U ziet mij Heer zoals ik ben,
U kunt mijn diepten pijlen,
zoals ik die herken,
eens te zijn bij al Uw heil ’gen