Het menselijk verlangen,
naar warmte en geluk,
een onverzadigbaar verlangen,
dat brengt mij van mijn stuk.

En om mijn dorst te laven,
in de schreeuw van eenzaamheid,
vervul mij met Uw gaven,
en Uw nodige aanwezigheid.

Laat mij kracht en sterkte putten,
en uitzien naar de nieuwe morgen,
mijn tijd ten volste gaan benutten,
naar de weg nu nog verborgen.

Wil mij in Uw handen dragen,
U bent de ware levensbron,
waar gebeden niet vervagen,
maar enkel vrede en geluk rondom.