Geef mij een hart,
dat diep van binnen,
bij het horen van Uw naam,
niets anders kan verzinnen,
en met eerbied en ontzag,
tot U komen mag.

En in de kleinheid,
van mijn bestaan,
ergens achteraan,
bij U komen staan,
de zegen van de Heer,
heeft nimmer een keer.

De blijdschap die dan ontstaat,
geeft mijn ziel een overdaad,
aan liefde tot de ander,
dat mijn bestaan verandert,
geef mij Heer op Uwe tijd,
de toegang tot de eeuwigheid