Jeugdig nog, in de jaren zeventig:
door het koor van de Studentenkerk
zong ik liederen van Huub Oosterhuis,
hij was er ook wel sprekend aan het werk.
Paul van Vliet zag ik destijds vaak op de buis.
 
Beiden zijn kort na elkaar overleden,
waar bleef de tijd, waar is mijn verleden?
Het valt niet te ontkennen: ik raak uit de tijd,
met ruim zeventig lentes dichter bij de Eeuwigheid.
 
Dichter bij God, dichter voor Hém, geen typetje, clown,
geen boeken of liedjes op mijn naam, landelijke bekendheid
streef ik niet na, maar ik mocht ontdekken hoe ik God kan eren,
voel me na járen van depressie en niet willen leven niet meer down.
 
Met hardop zingen wil het niet meer best gaan,
naar kerk en theater behoort ook tot het verleden,
concertzalen en musea stellen het al jaren zonder mij,
nee, nergens sta of zit ik nog op een rijtje of zelfs vooraan.
 
Herinneringen maken me dankbaar in mijn tegenwoordig heden,
in de tegenwoordige tijd ben ik aanwezig in Góds tegenwoordigheid,
geen aards vermaak maakt{jcomments on} me zó vredig, vervuld, verheugd, tevreden.
 
Over mijn verleden ben ik wel heen,
al maakte het mij tot wie ik ben.
Klaag ik nog steen en been?
Minder sinds ik God ken!
 
N.a.v. het overlijden van Paul van Vliet