Hij sprak!
Hij troostte.
Hij bemoedigde.
Hij straalde.
Deze boerenzoon
Anno Sjoerd Brandsma
uit Oegeklooster.
Zoon van het Friese platteland.
Wees niet bang
zei de kleine pater,
die nu Titus heette,
bescheiden,
maar groot in daden.
Benaderbaar, kwetsbaar
was deze Karmeliet
Deze Godzoeker
die luisterde naar de mensen.
Hij veroordeelde niet, maar verzoende.
Hij vocht voor goed onderwijs,
hield van de Friese taal,
zette zich in voor de journalisten,
het onderwijs, de natuur.
Hij zweeg niet.
Hij dacht tegen.
Sprak tegen.
Eigenliefde en hebzucht
zijn grote kwalen
preekte deze profeet van de vrede.
Liefde is geen zwakheid
vertelde de apostel van de liefde.
God is overal zei hij.
Mensen hebben God nodig, sprak hij.
Besef dat je afhankelijk bent van God.
De mens is van nature goed.
De mens is uit God geboren.
God wordt uit ons geboren.
God is de grond van het bestaan.
De wereld is als een vrouw,
de Moeder waaruit God geboren is.
Verbeter de wereld begin bij jezelf.
Vriendelijk, bewogen was hij.
De mysticus met een treinabonnement.
kwam overal.
Had oog voor de gewone mens,
voor volksdevoties, voor rituelen.
In het menselijke ontspringt een Goddelijke vonk.
Ken u zelf, zei hij.
Hij studeerde, hij preekte.
Hij doceerde wijsbegeerte.
Bewonderde de middeleeuwse
Moderne Devotie.
Hij schreef.
Hij streed tegen onrecht
tegen de Nazi-ideologie,
nam het op voor de Joden.
Zelfs in Dachau gaf hij brood weg aan anderen die het nodig hadden.
Hij improviseerde,
van kampkleding en touwtjes
maakte hij een rozenkrans.
Neem de dagen zoals ze zijn.
God is altijd dichtbij, troostte hij.
Het gaat om het stralen van God.
Hij was stralend zelfs in het concentratiekamp.
In Dachau vond hij de weg.
27 juli 1942 stierf hij.
Maar hij leeft voort!
Hij leeft voort!