De twijfelgeest slaat meer en meer
ons heftig om de oren.
Hij laat in deze kwade tijd
de vreemdste dingen horen.
Waar ons geleerd is dat de Heer
het kruishout heeft verwonnen,
roept hij nu dat dit feit eertijds
door enk'len is verzonnen!

Men wikt en weegt en ieder woord
wordt op een schaal gewogen,
om dan nog als onwaar genoemd
te stranden als gelogen.
Geen steen blijft van het bouwwerk heel.
In plaats van onze Redder,
komt de miskenning dichterbij
en telkens draaft zij verder.

Ik hoor dat velen om mij heen
de opstanding verlaten
en dwalend zoeken zij het spoor
op uitgestorven straten.
De ratio snelt angstig voort,
geloven heet aanschouwen.
Wie bouwt nog aan de vaste burcht
van 't kinderlijk vertrouwen?

Wij heffen de geloofsbanier
en vragen geen bewijzen
om Hem, die uit de dood verrees
in heerlijkheid te prijzen.
Voor ons stierf Hij een wrede dood,
maar heeft Hij 't graf ontstegen,
waardoor wij als Zijn erfgenaam
een eeuwig heil verkregen.

Geloof zal onze drijfveer zijn,
het grootse werk te bouwen,
zodat een ieder om ons heen
Zijn liefde kan aanschouwen.
Zijn vrede en barmhartigheid
zal in ons vaandel gloeien,
Zijn mildheid en gulhartigheid
in heel ons wezen groeien.

Dan heeft niet slechts de Heer die dag
het kille graf verwonnen,
maar zijn ook wij als kind'ren Gods
met d' opstanding begonnen.
Ons oude ik wordt afgedaan,
het nieuwe schepsel toonbaar,
ons hart, als tempel van de Heer,
voor ieder mens bewoonbaar!
Frits Deubel