Er is een forse boom geveld !
Een ziekte sloeg met grof geweld
de sterke stam aan stukken.
De wortels raakten zeer bekneld.
Een harde hand wist ze versneld
aan d'aarde te ontrukken.
Al is de boom dan weggekwijnd,
tóch zal er weer nieuw leven zijn
met nieuwe levenssappen.
Hij straalt nu in de zonneschijn
en staat weer kaarsrecht overeind,
hersteld van zware klappen.
In 't Paradijs, zozeer vertrouwd,
waar men Gods aangezicht aanschouwt,
eeuwig met Hem verweven,
formeert Gods hand het dode hout:
Een nieuwe boom wordt opgebouwd,
geworteld in het LEVEN !
Dit gedicht heb ik geschreven naar aanleiding van het overlijden van iemand uit mijn vriendenkring. Na een vrij korte ziekteperiode (asbestkanker) heeft zijn begrafenis een grote impact gehad op zeer velen.
Bij een “boom” denk je dan misschien aan een forse figuur (dat klopte ook),
maar in dit geval was het vooral zijn hobby, houtsnijden. Wat er uit hout, afkomstig van een boom, al niet gesneden kan worden. Hij had veel voorkeur voor “handen”. Indrukwekkend was het kruis, dat hij in zijn ziekteperiode heeft gemaakt: de verticale balk wordt van onderaf omklemd door een gebalde vuist, en daarna, opklimmend, handen die zich vastklemmen om het kruis, biddende handen, gevouwen handen en tenslotte handen in volle overgave. De horizontale balk toont een duif, waaromheen ook weer de handen in overgave te zien zijn.
Zelfs in de vleugels van de duif herken je weer handen.
Maar de boom is geveld en komt weer tot leven!