Enny IJskes Kooger

Enny IJskes Kooger

IJskes-Kooger, Enny (overl.7-09-2010)
Enny IJskes-Kooger, geboren in Heerhugowaard op 14-04-1913 en overleden te Alkmaar op7-09-2010, schreef in totaal zeven gedichtenbundels en een bloemlezing met oude schoolliedjes en opzegversjes. Haar eenvoudige, ongekunstelde gedichten vonden een weg naar een breed lezerspubliek.


Kerkelijk gekijf zette haar, bijna zestig jaar oud, tot dichten aan. Enny IJskes-Kooger behoorde tot de ‘buitenverbanders’, de groep gereformeerden die in 1967 buiten de vrijgemaakte kerk kwam te staan en in 1979 de Nederlands Gereformeerde Kerken oprichtte. ‘Maar die zie ik beslist niet als de enige goede kerk,’ zei ze in een interview. Dat stond IJskes ook zo tegen bij de ‘binnenverbanders’, de tegenpartij die na de breuk van 1967 binnen de vrijgemaakt-gereformeerde kerk bleef. ‘Ik ben bang dat soms meer de kerk dan Christus in het middelpunt staat.’ Toen in 1972, vijf jaar na de scheuring, een lezing van binnenverbander Kamphuis in haar woonplaats Heemskerk op een grote rel uitdraaide greep IJskes naar de pen.

De gedichten, waarin ze de mannenbroederlijke twisten striemde en opriep tot verdraagzaamheid en oprechtheid, verschenen in de kerkbode. Die werd geredigeerd door Andries Sneep, directeur van uitgeverij Buijten en Schipperheijn waar nog hetzelfde jaar – 1972 – IJskes’ debuutbundel verscheen: Een fluit van riet.

Engeltje IJskes-Kooger groeide op in het Noord-Hollandse Heerhugowaard, in een gereformeerd gezin. De dood van haar oudere zusje veranderde Enny’s toekomstperspectief drastisch. Vanaf dat moment was Enny voorbestemd om na de lagere school thuis in de huishouding te komen helpen; van ‘doorleren’ kon niets meer komen, al bood de boekenkast van haar vader, die hoofdonderwijzer was, de nodige compensatie. Enny trouwde in 1935. Drie kinderen werden uit het huwelijk geboren. Nadat dochter Corien ter wereld was gekomen, in 1950, schreef IJskes haar eerste gedicht. Ruim twintig jaar lang bleef het haar enige, totdat ergernis en verdriet over de geloofsstrijd in vrijgemaakt-gereformeerde kring (‘Weer breekt men Christus’ kerk aan stukken’) de dichtader heropende.

Ook in IJskes’ tweede bundel, Als glas in de zon, uit 1974, klonk de kerkstrijd nadrukkelijk door: 'Ik wou dat de kerk weer de kandelaar was die het licht van Gods heiligheid droeg. Ik wou dat de kerk van haar zonden genas en God om vergiffenis vroeg.'

IJskes dichtte ook over bijbelse onderwerpen: over koning David, over Jezus, over de apostel Paulus. Alledaagse zaken hadden evenzeer haar aandacht – het woeden en razen van de modern-industriële wereld die Gods stem verstikte: 'Ik kan Uw stem niet horen door ’t verkeer. In het geraas van brommers en motoren gaat wat gij zegt geheel voor ons verloren. Er is geen rust, er is geen stilte meer.'

Enny IJskes, die zeven dichtbundels publiceerde, is vaak vergeleken met Nel Benschop. ‘Deze dichteressen praten op rijm tegen een publiek dat helemaal niet weet van literaire normen of daar nauwelijks in geïnteresseerd is,’ aldus literatuurcriticus Hans Werkman. ‘Dat publiek wil troost uit de bijbel en is ontroerd als die troost aangereikt wordt met behulp van rijm, maat en ritme.’ Identiek is het werk van beide dichteressen echter niet. Het werk van Benschop, dat veel hogere oplages kende, is introspectiever; ze zoekt de oorzaak van ellende en verdriet vooral bij zichzelf; haar gedichten liggen dichter tegen hart en ziel aan. IJskes is zakelijker en strakker, leerstelliger: gedichten als minipreken, niet alleen een troostend maar ook een vermanend woord biedend. Literaire pretenties had IJskes niet. ‘Ik schrijf zo’n beetje pratenderwijs,’ zei ze eens.

Enny IJskes-Kooger overleed op 7 september 2010, 97 jaar oud. Behalve zeven dichtbundels laat ze ook een bloemlezing met oude schoolliedjes en opzegversjes na.