Er is zoveel gebroken,
er is zoveel kapot.
De wereld lijkt verstoken,
van iedere hulp door God.
Laat Hij de mensheid zinken,
in ’t duister wat er heerst,
of gaat Zijn licht toch blinken,
dat alles overheerst.

Zal er ooit vrede dagen,
waarop de mensheid hoopt.
Die Hem daarom zal vragen,
ziend hoe de tijd verloopt.
Wij naderen de voleinding,
de tekenen zijn klaar.
Gods hand neemt vast de leiding,
Hij maakt de vrede waar!

Alles wat is gebroken,
dat wordt door God geheeld.
Als Hij het licht ontstoken,
ons blijde toebedeelt.
Wij die de dag verwachten,
die ons Gods vrede brengt.
Die heeft Hij in gedachten,
wanneer Hij die ons schenkt.