Simon, Simon, weet dat*
Satan jullie voor zich heeft
opgeëist om jullie als graan
te mogen zeven.
 

Simon,
Ik gaf jou
een nieuwe naam
een rots
waarop men
sterk zou staan
als ieder Mij zou haten
jij zou Mij niet verlaten.

Simon,
jij was in de hof
je ogen waren moe
je zag niet hoe
Ik bad
Ik streed
Ik leed
geknield lag
in het stof.

Simon,
daarna voltrok
zich het verraad
jij trok voor Mij
het zwaard
je was vol
goede moed
bedoelde
het zo goed.

Simon,
je kon niet zonder Mij
je zocht Mij op
en was nabij
je zag en hoorde
alles aan
en toch verloochende
je Mijn naam.

Simon,
Ik zie je gaan
in Mijn hart noem
Ik je naam
nog even kruisen
onze ogen
Ik zie jouw pijn
en jij Mijn
mededogen.

Simon,
gevangen door
de duistere macht
verliezer van je
eigen kracht
ga je bitter
huilend heen
Simon, weet
Ik laat je nooit alleen.

Simon,
in het duister
van jouw leven
zal Ik Mijn
leven voor
jou geven
als het klinkt
‘het is volbracht’
verdwijnt het
duister van de nacht

Simon,
bij de eerste stralen
van de derde dag
zal Ik opstaan
uit het graf
dan zal Ik bij je zijn
in jouw berouw en pijn
kijk Ik jou aan
en…
noem zacht 
jouw nieuwe naam.

 

En Ik zeg je: jij bent Petrus, de rots**
waarop Ik mijn kerk zal bouwen,
en de poorten van het dodenrijk
zullen haar niet kunnen overweldigen.

 


*Lukas 22:31      
**Mattheüs 16:18

 

Nieuw ingezonden gedichten