Jij, arme, blinde bedelaar,
wat heb jij toch gedaan,
dat je hier moet zitten
voor een karig bestaan?

Heb jij misschien gezondigd?
Is het jouw ouders schuld,
dat jij de zon niet zien kunt
en van zorgen bent vervuld

om geld bij elkaar te halen
voor jouw dagelijkse brood?
Daar zit jij nu, dag in dag uit
jij, arme blinde Jood.

Je ziet ook Hem niet, Jezus.
Hij kijkt je dringend aan
en zegt: ‘ik ben het licht der wereld’.
Straks zul je het verstaan.

Ik maak een beetje modder
van spuug van mij en grond,
ik smeer dat op je ogen
en maak zo je zicht gezond.

Want als jij je gaat wassen
schenk Ik aan jou het zicht,
zodat ook jij de zon ziet
en een zee van kleur en licht.

Maar dan moet je ook leren,
dat je met kijken nog niets wint
als je voortaan mij niet volgt.
Je blijft dan ziende blind.

Jouw vreugde zal pas groot zijn
als echt je ogen open gaan.
Dan zul je ‘t eeuwig licht zien,
de Zon van jouw bestaan.

Nieuw ingezonden gedichten