Ik zag de angsten in je blik,
hoewel je keihard vocht.
En merkte dat ik machteloos
naar goede woorden zocht.
Maar ieder woord was nu te veel,
bij jouw intens verdriet.
Mijn woorden schoten echt tekort,
die kwamen dan ook niet.

We zaten zwijgend bij elkaar,
totdat je plots‘ling brak.
Ik sloeg mijn arm toen om je heen,
alleen mijn hart dat sprak.
Die glimlach door je tranen heen,
die is me niet ontgaan.
Jouw hand, die greep de mijne vast,
je had mijn hart verstaan.

Spreekt God niet tot ons met Zijn hart
gewoon door er te zijn?
Deelt Hij niet zwijgend ons verdriet,
als troost bij levenspijn?
Dan is een glimlach op zijn plaats,
Zijn zwijgen blijkt dan goud.
En is de stilte het bewijs,
dat Hij van mensen houdt.

Nieuw ingezonden gedichten