Hij wilde mens met mensen wezen.
Hij droeg hun honger en hun pijn.
Hij zorgde voor de weduwen en wezen.
De Heiland die de naaste wilde zijn.

Hij ging te voet door veld en akker,
en had net als zijn vrienden dorst.
Hij was door het gebed vaak wakker,
Hij was een mens en levensvorst.

Hij werd veracht en vol met wonden.
Hij wenste deze zware beker niet.
Hij kende heel 't gewicht van zonden,
en weende om een vriend die hem verliet.

Daar in de hitte van de warme zon
was Hij als water voor hen uitgestort.
Verdroogd en zonder kracht, een hete bron,
zijn tong die aan 't verhemelte verdort.

'Mij dorst' riep Hij die voor ons mens wou zijn,
maar zelf de bron is van het nieuwe leven.
Hier aan het kruis dronk Hij de zure wijn,
symbool van bloed en breken en van geven.

Ps.22: 16
Ps 69: 22

Nieuw ingezonden gedichten