Dichter: Beijersbergen-Groot, Diny Er staat copyright op dit gedicht. U mag dit gedicht alleen verspreiden als u de auteursnaam vermeldt. U mag naast de auteursnaam ook de bron vermelden: www.gedichtensite.nl
Submit to FacebookSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn
Mijn kind,
je denkt: 'Ik heb de Heer niet nodig.
Ik red het zonder wel in dit bestaan.
Hem dienen is toch overbodig,
ik kan het leven zelf wel aan.
Waar zie ik nog iets van Gods wezen.
En kijk wat er toch allemaal gebeurt.
Wat helpt het om Zijn woord te lezen,
het leven is toch immers zwart gekleurd.

Je zegt; 'Kijk toch eens om je heen,
het grote onrecht hier op aarde.
Een mens moet vechten, is alleen,
waar herkennen we Gods waarde?
De mens staat in de lucht te staren,
maar ziet toch nergens iets van God.
Hoe is Zijn liefde te verklaren,
een ieder vecht voor eigen, beter lot.

Mijn kind,
Hoe kan ik jou toch zeggen
dat jij in Gods naam bent gedoopt.
Hoe zou ik ooit uit kunnen leggen
dat God ook op jouw antwoordt hoopt.
Al voel je 't niet, Hij blijft je dragen.
Zijn liefde spreekt in alles elke dag.
Al zul je dan niet naar Hem vragen,
Hij is het die je van je aanvang zag.

Mijn onmacht leg ik in Gods handen.
Hij kent jouw stille pijn, je eenzaamheid.
Zijn liefde blijft toch voor je branden.
Hij is bij jou in angst en bange strijd.
Ik moet mijn kind uit handen geven.
Al geeft dat soms een moeder zoveel pijn.
Voor jou mijn kind, gaf Jezus 't leven,
ja ook voor jou mag Hij de trooster zijn.