Eens zag ik, hoe een vader kan wachten,
op zijn kind, ver van huis en verwond,
die zich feestend door dagen en nachten,
in de kringen van zondaars bevond.

Maar die vader kon ‘t kind niet vergeten,
hij stond dáág’lijks op wacht voor zijn huis,
toch heeft hij het al biddend geweten:
mijn geliefd’ kind komt zeker weer thuis.

Op een dag kwam die waarheid hem nader,
schuldbewust kwam het kind op zijn thuis aan,
hij zag daar in de verte zijn vader,
alsmaar wenkend, voor ‘t vaderhuis staan.

Dee vader kwam gehaast in beweging,
ja, hij spoedde zijn kind tegemoet
en omarmde hem vol van vergeving,
zo een vader alleen kan en doet.

Er is daarna een écht feest gekomen,
zoals ’t kind voorheen níet had beleeft,
’t arme kind heeft alleen durven drómen
van een vader, die wacht en vergeeft !

Ik denk nu aan mijn hemelse Vader,
Die het dwaalzieke kind welkom heet,
zo brengt Hij hen het Vaderhuis nader,
waar Hij ’t kind met Zijn mantel bekleed.

Naar Lukas 15:11-24

Nieuw ingezonden gedichten