De zon zingt in het zomerlicht,
de bloesems kussen 't nieuwe groen,
de koude doet de deuren dicht,
zie wat Gods zonnelicht kan doen.
De bladeren jong aan de bomen
ritselen het lied zacht in de wind.
O zie, de zomer is gekomen,
de vlinders dansen als een kind.

De vlieg ontwaakt, de bijen zoemen,
de wolken drijven sneeuwwit in de lucht.
En overal het groen, de bloemen,
een koude die voor zonlicht vlucht.
Kon het toch altijd zonnig zomer zijn.
De rust, de blijdschap, de natuur.
het stralend licht van zonneschijn,
de vrede van elk zomers avonduur.

Ik weet, de koude zal weer komen,
en wat er bloeit zal eens vergaan.
Maar 'k mag van eeuwig zomer dromen,
ondanks de kou komt die er aan.
Eens zal het altijd zomer wezen.
De grote zomer waarop ieder wacht.
In Gods woord staat het te lezen.
Het wordt een tijd zo nooit gedacht.

De vrede zal zich uit gaan spreiden
als zonlicht dat het hart verwarmt.
Weg is dan de koude en het lijden,
het is Gods zon die ieder mens omarmt.
Zijn licht doet al het grauw verdwijnen.
Wij zijn als bloemen in Gods licht,
waarop de zon eeuwig zal schijnen,
en wij dan bloeien voor Zijn aangezicht.

Nieuw ingezonden gedichten