Een mens is tijdelijk bestaan:
een lichtflits !
Losgelaten in ’t heelal
is hij tijdelijk zichtbaar,
tastbaar even,
maar hij komt ten val.
 
Zoals een zeepbel groter wordt
en zwevend door de ruimte gaat…
Zo gaat de mens!
En niemand raakt hem aan
of vraagt zijn leven;
maar het stopt.
 
Even plotseling als de zeepbel springt,
en niet meer terug te vinden is….
Zo is de mens !
Nietig, klein, zwevend.
En toch onnoemlijk mooi
in al zijn kleuren.
 
Een mens is niets dan
“tijdelijk bestaan”.
Heel even is de tijd
om door ’t heelal te gaan
aan hem gegeven. –
Dan bundelt zich zijn schoonheid
al te saam:   Voor wie gelooft…..
begint het eeuwig leven!
 
                -------------
( De sterveling - zijn dagen zijn als het gras,
als een bloem des veld, zo bloeit hij,
wanneer de wind daarover is gegaan,  is zij niet meer,
en haar plaats kent haar niet meer.
Ps 103 : 15,16 NBG)